U bent hier

Imeldaziekenhuis, Bonheiden

' . t('Embed code') . '

' . t('close') . '

Patiëntveiligheid

Een van de belangrijkste domeinen van kwaliteitsvolle zorg is patiëntveiligheid. Zorginstellingen dienen de beste zorg te leveren voor de patiënt waarbij de zorggerelateerde schade maximaal beperkt wordt. .

Welke aspecten worden gemeten ?

Momenteel is er één indicator voor patiëntveiligheid die van toepassing is voor de psychiatrische afdelingen binnen algemene ziekenehuizen namelijk de volledigheid van het suïcidepreventiebeleid. Indicatoren voor het volledige ziekenhuis met betrekking tot patiëntveiligheid kan u terugvinden via de indicatoren 'ziekenhuisbreed' binnen de algemene ziekenhuizen.

Hoe kan je de resultaten interpreteren ?

Voor deze indicator werd een streefwaarde vooropgesteld. De grafiek maakt duidelijk of deze zorginstelling met zijn resultaat de streefwaarde behaalt.
Bespreek de resultaten met uw zorgverlener als u vragen hebt.

Hoeveel procent van de zorgverleners voldoet aan de basisvereisten voor een goede handhygiëne?

Het resultaat van deze kwaliteitsindicator is beschikbaar voor heel Imeldaziekenhuis.

Waarom is deze indicator belangrijk?

 

Een goede handhygiëne bij zorgverleners in een ziekenhuis vermijdt dat ziektekiemen worden overgedragen naar patiënten. Daartoe worden de handen van de zorgverleners gecontroleerd op 8 basisvereisten voor een goede handhygiëne. Deze basisvereisten zijn:

  1. Geen armbanden
  2. Geen ringen
  3. Geen horloges
  4. Geen nagellak
  5. Geen kunstnagels
  6. Verzorgde nagels
  7. Kortgeknipte nagels
  8. Korte mouwen

Deze indicator geeft aan hoeveel procent van de medewerkers met de basisvereisten in orde is.

Een patiënt mag dus van zorgverleners die direct patiëntencontact hebben, verwachten dat hun handen voldoen aan de 8 basisvereisten voor handhygiëne.

 

Wat kan u zelf doen als patiënt?

 

Op de website “U bent in goede handen” kan u meer informatie vinden over wat u als patiënt kan doen om de handhygiëne te verbeteren.

 

Over de periode: 2019

Hoeveel procent van de geneesmiddelenvoorschriftlijnen is volledig?

Het resultaat van deze kwaliteitsindicator is beschikbaar voor heel Imeldaziekenhuis.

Waarom is deze indicator belangrijk?

Het geneesmiddelenvoorschrift is de eerste cruciale stap voor een correcte toediening van geneesmiddelen. Elke onvolledigheid in het geneesmiddelenvoorschrift kan aanleiding geven tot vergissingen bij de aflevering en eventueel toediening van geneesmiddelen. Daarom is er ook wettelijk bepaald wat er op een geneesmiddelenvoorschrift moet staan. Deze indicator geeft aan hoeveel procent van de geneesmiddelenvoorschriftlijnen volledig is. Er kunnen verschillende geneesmiddelen op een voorschrift staan, vandaar dat er per geneesmiddelenvoorschriftlijn gekeken wordt of de gegevens volledig zijn. De volledigheid van het voorschrift wordt nagekeken op vijf parameters: (1) naam en voornaam van de patiënt, geboortedatum van de patiënt, (2) details van het voorgeschreven geneesmiddel (naam van het geneesmiddel voluit, vorm van het geneesmiddel, sterkte van het geneesmiddel, dosis van het geneesmiddel, en frequentie van het gebruik van het geneesmiddel), (3) stempel of volledige naam van de voorschrijvende arts, (4) handtekening van de voorschrijvende arts, en (5) datum van het voorschrift.

Over de periode: 2019

Hoeveel procent van de items voor een volledig suicidepreventiebeleid zijn aanwezig in deze instelling?

100 %
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100

Waarom is deze indicator belangrijk?

Vlaanderen kent een hoog zelfmoordcijfer. Mensen met een psychische problematiek hebben een verhoogd risico op zelfmoord(gedachten). Daarom is preventie van zelfmoord voor alle GGZ-voorzieningen een belangrijk thema. Een adequaat beleid ter preventie van zelfmoord (suïcidepreventiebeleid) omvat een aantal maatregelen die objectiveerbaar zijn en toetsbaar via een 10-item checklist. Deze indicator meet of volgende protocollen of richtlijnen aanwezig zijn in de documenten van de voorziening:

  1. Er is een richtlijn omtrent de formele inschatting van het risico op zelfmoord van alle patiënten bij de eerste aanmelding in de GGZ-voorziening.
  2. Er is een richtlijn aangaande patiënten met een risico op zelfmoord.
  3. Er is een te volgen stroomdiagram voor patiënten met een risico op zelfmoord.
  4. Er is een richtlijn aangaande de aanpak van patiënten met risico op zelfmoord die behandeladvies weigeren.
  5. Er is een uitgeschreven samenwerkingsovereenkomst tussen minstens één andere zorgvoorziening om de continuïteit van zorg te waarborgen.
  6. Er is een overzicht en/of verslag waaruit blijkt dat de voorziening jaarlijks potentieel zelfmoord faciliterende situaties identificeert.
  7. Er is een richtlijn die voorschrijft dat zelfmoordpogingen en zelfmoord systematisch worden genoteerd in het (elektronisch) patiëntendossier.
  8. Er is een meldsysteem om onder meer zelfmoordpogingen en zelfmoord te registreren.
  9. Er is een richtlijn voor het systematisch analyseren van zelfmoordpogingen en zelfmoorden.
  10. Er is een overzicht van de interne en externe gevolgde opleidingen in verband met suïcidepreventiebeleid.

Voorzieningen kunnen maximaal 10 op 10 scoren, waarbij een score 0 betekent dat alle items van zelfmoordpreventiebeleid afwezig zijn, terwijl score 10 wil zeggen dat alle items aanwezig zijn.

Hier staat een staafgrafiek die het resultaat toont van de voorziening dat u hebt gekozen hebt. De staafgrafiek toont ook waar de resultaten uitkomen van 95% van de voorziening, de streefwaarde voor deze indicator en de mediaan.

Legende

  • De gekleurde balk toont het resultaat van de voorziening voor de aangeduide periode of de resultaten van de voorzieningen in de vergelijking voor de meest recente periode.
  • De onderste, grijze balk (het “95% interval”) geeft aan waar de resultaten uitkomen van 95% van de voorzieningen in de meest recente periode.
  • De groene gearceerde velden geven de streefwaarde en het ambitieniveau aan voor deze indicator (hoe wordt de streefwaarde gekozen?). 
  • De bruine smalle stippellijn is de mediaan of het middelpunt van de sector GGZ, van het laatste gemeten jaar: de helft van de GGZ voorzieningen haalde een resultaat hoger dan of gelijk aan de mediaan, de andere helft haalde een resultaat lager dan of gelijk aan de mediaan.
  • De lichtblauwe brede stippellijn is de mediaan of het middelpunt van de subsector in de meest recente periode: de helft van de voorzieningen in de subsector haalde een resultaat hoger dan of gelijk aan de mediaan, de andere helft haalde een resultaat lager dan of gelijk aan de mediaan. De mediaan van de subsector wordt enkel getoond als minimum 20% van de erkende voorzieningen een resultaat hebben voor deze indicator.

Hier staat een boxplot. Een boxplot toont met een box waar de resultaten liggen van de helft van alle voorzieningen. In het midden van de box ligt de mediaan. Daarnaast geeft de boxplot ook aan tussen welke grenzen alle resultaten liggen, waar de uitschieters liggen en wat de streefwaarde is voor deze indicator.

Legende

Deze figuur toont twee boxplots. De bovenste boxplot (in volle lijn) toont de positie van de voorziening ten aanzien van alle deelnemende voorzieningen met dezelfde kenmerken. Een psychiatrisch ziekenhuis wordt vergeleken met alle deelnemende psychiatrische ziekenhuizen, een beschut wonen wordt vergeleken met alle deelnemende beschut wonen, …

De tweede boxplot wordt getoond aan de hand van een stippellijn en toont de positie van de voorziening weer ten aanzien van alle GGZ voorzieningen die deelnamen.

  • De helft van alle voorzieningen ligt met zijn resultaat binnen de rechthoek (de “box”) van deze boxplot.
  • De lijn in het midden van de box geeft de mediaan of het middelpunt aan.
    • De stippellijn is de mediaan van de sector GGZ. De helft van de GGZ voorzieningen haalde een resultaat hoger dan of gelijk aan de mediaan, de andere helft haalde een resultaat lager dan of gelijk aan de mediaan.
    • De lichtblauwe volle lijn is de mediaan van de subsector. De helft van de voorzieningen in de subsector haalde een resultaat hoger dan of gelijk aan de mediaan. De andere helft haalde een resultaat lager dan of gelijk aan de mediaan; De mediaan van de subsector wordt enkel getoond wanneer minimum 20% van de erkende voorzieningen een resultaat hebben voor deze indicator.
    • De strepen links en rechts van het vierkant: geven het laagste en hoogst gemeten resultaat weer (het minimum en het maximum). Wie buiten deze lijnen valt, is een uitschieter, een afwijkend resultaat.
    • De groene gearceerde velden: geven de streefwaarde en het ambitieniveau aan voor deze indicator (hoe wordt de streefwaarde gekozen?).

Toelichting voorziening

Imeldaziekenhuis, Bonheiden
Geen toelichting voorzien.
Over de periode: 2019

Internet explorer wordt niet ondersteund

Sorry, uw browser wordt niet meer ondersteund. Gelieve over te schakelen naar een modernere browser, zoals Edge, chrome, firefox etc.