Vragen over deze website
Hoe worden kwaliteitsindicatoren gemeten?
Wat zijn kwaliteitsindicatoren?
Hoe worden de kwaliteitsindicatoren gekozen?
Hoe worden kwaliteitsindicatoren ontwikkeld in Vlaanderen?
Hoe worden de streefwaarden bepaald?
Wat zijn kwaliteitsindicatoren?
Kwaliteitsindicatoren zijn gestandaardiseerde, wetenschappelijk onderbouwde maatstaven voor de kwaliteit van zorg die kunnen worden gebruikt om de klinische prestaties en uitkomsten te meten en op te volgen.
Een kwaliteitsindicator is een meting van een welbepaald, goed omschreven onderdeel van kwaliteit, uitgedrukt in een cijfer. Die kwaliteitsindicatoren worden allereerst opgezet voor interne kwaliteitsopvolging en verbetering binnen zorgvoorzieningen, vanuit het principe ‘meten is weten’. Op die manier vormen ze letterlijk een “indicatie” of signaalwijzer: ze helpen de zorgvoorzieningen om te ontdekken welke zorgprocessen of zorgresultaten meer aandacht verdienen en kunnen verbeteren.
Een belangrijke prikkel tot verbetering is dat de resultaten van deze kwaliteitsindicatoren ook publiek beschikbaar zijn. Zo kan elke burger, patiënt, bewoner, cliënt, hulpverlener, etc. zich informeren over de kwaliteit van de zorg en zijn of haar keuze daarop baseren. Dit platform Zorgkwaliteit.be wil hierop een antwoord bieden.
Kwaliteitsindicatoren doen geen uitspraken over de algemene, globale kwaliteit van zorg in een voorziening. Het zijn als het ware thermometers voor de kwaliteit van zorg. Dit gezien een indicator zich richt op één afgebakend aspect van kwaliteit. U kunt op basis van deze cijfers geen rangschikking van zorgvoorzieningen maken. Daarvoor is er te veel statistisch nuance en zijn er te veel andere factoren die de kwaliteit van een zorgvoorziening bepalen.
Hoe worden de indicatoren gekozen?
De uitwerking van nieuwe kwaliteitsindicatoren kan komen vanuit verschillende hoeken, zoals de gezondheidszorgsector, de overheden, onderzoeksgroepen, etc. Deze initiatieven worden verzameld en gecoördineerd door het Vlaams Instituut voor Kwaliteit van Zorg (VIKZ). Zij brengen vervolgens de betrokken sectoren en experten samen en ondersteunen hen bij de ontwikkeling van de indicatoren.
Bij de keuze van indicatoren baseren experten binnen het ontwikkelingsdomein zich naast hun eigen kennis en ervaring op internationale voorbeelden. Naast klinische experten (artsen, verpleegkundigen, etc.) worden ook patiëntenvertegenwoordigers en experten op het vlak van gegevensverwerking en kwaliteitsbeleid betrokken.
Deze experten wegen af welke indicatoren de meeste meerwaarde bieden en maatschappelijk relevant zijn. Daarnaast bekijken ze welke indicatoren het meest betrouwbaar zijn om iets te zeggen over de kwaliteit, de processen en de resultaten van de zorg. Ze stellen zich ook de vraag of het voor een zorgvoorziening wel haalbaar is om de indicator te meten. Meer informatie kan u hier terugvinden.
Hoe worden kwaliteitsindicatoren ontwikkeld in Vlaanderen?
De ontwikkeling van kwaliteitsindicatoren in Vlaanderen wordt gecoördineerd en ondersteund door het Vlaams Instituut voor Kwaliteit van Zorg (VIKZ). Om te komen tot wetenschappelijk onderbouwde, valide en betrouwbare indicatoren gebruikt het VIKZ een standaard werkwijze bestaande uit 7 stappen. Deze werkwijze is omschreven in volgende document. De procedure om tot een goede kwaliteitsindicator te komen wordt hier weergegeven. De besluitvorming wordt hier visueel weergegeven.
De kwaliteitsindicatoren worden ontwikkeld binnen ontwikkelingsgroepen per domein. Deze domeinen kunnen zowel de verschillende domeinen van zorgkwaliteit zijn, veiligheid-effectiviteit-persoonsgericht-efficiënt-tijdigheid/toegankelijk-gelijkwaardig/billijk, als specifieke thema’s, bijv. borstkanker, hartziekten, etc.
De ontwikkelingsgroepen worden multidisciplinair samengesteld met zowel experten op het betreffende domein, patiënten/zorggebruikers, als mogelijke dataleveranciers. Per ontwikkelingsgroep wordt er een voorzitter aangeduid. Per ontwikkelingsgroep wordt er ook een interne verantwoordelijke (coördinator) uit het VIKZ, toegewezen die, samen met de voorzitter, verantwoordelijk is voor de projectopvolging. De ontwikkelingsgroep wordt waar nodig, en conform de vastgelegde procedure, ondersteund door de expert methodologie en data van het VIKZ-team.
De validiteit en betrouwbaarheid van de indicatoren wordt beoordeeld door de Toezichtscommissie van het VIKZ. Deze ziet erop toe dat de kwaliteitsindicator ontwikkeld is volgens de wetenschappelijk onderbouwde methodiek en dat de wettelijke procedures inzake privacy gevolgd worden. De Toezichtscommissie is ook verantwoordelijk voor het uitoefenen van toezicht op de werkzaamheden van de Trusted Third Party (TTP), de 'vertrouwde partij'. De beveiligde data-uitwisseling tussen deelnemende voorzieningen en de feitelijke verenigingen verloopt via deze Trusted Third Party.
Hoe gebeuren de metingen?
Er worden verschillende methodieken gebruikt om de indicatoren te meten. Eerst wordt telkens bekeken of indicatoren kunnen worden gemeten op basis van gegevens uit bestaande databronnen, zoals registratiesystemen binnen de zorgvoorzieningen. Voor sommige indicatoren meet een zorgvoorziening zelf zijn resultaten. Andere indicatoren worden gemeten door externe auditoren: dit zijn experten van een andere zorgvoorziening die ter plekke komen om observaties en metingen te doen (zoals bijvoorbeeld het naleven van de basisvereisten handhygiëne). De indicatoren over patiëntenervaringen komen dan weer van een bevraging onder de patiënten. De meting van de website screening gebeurt door medewerkers van het Vlaams Patiëntenplatform.
De zorgvoorziening levert de resultaten van zijn metingen aan een onafhankelijke dataverwerker. Dit is de zogenaamde “trusted third party”. Deze “vertrouwde derde partij” verwerkt de resultaten en controleert de gegevens op fouten. De resultaten worden op hun beurt nog eens ter validatie voorgelegd aan de deelnemende zorgvoorziening.
Meer informatie over deze dataverwerking en de validatie van de data vindt u in volgende publicatie.
Voorzieningen kiezen in hoofdzakelijk vrijwilliger of ze meedoen aan de metingen van de indicatoren of niet. In de toekomst kan het dat specifieke zorgvoorzieningen verplicht worden om specifieke indicatoren te meten. Dit is onder meer reeds het geval voor de zorgindicatoren binnen de woonzorgcentra. Binnen de algemene ziekenhuizen wordt dit verplicht voor het domein cardiologie. Voor de indicatoren die worden getoond op deze website kunnen de zorgvoorzieningen per domein kiezen of ze de resultaten van deze indicatoren laten publiceren op deze website of niet.
Hoe worden de streefwaarden bepaald?
De streefwaarden bij de resultaten op de indicatoren is het resultaat op de indicator dat men moet trachten te bereiken. Deze waarde wordt als realistisch en noodzakelijk beschouwd door de sector om nu al, op korte termijn, te kunnen bereiken, bijvoorbeeld door in te zetten op gerichte verbeteracties.
De streefwaarde worden bepaald door de experten uit de sector die participeren in de desbetreffende ontwikkelingsgroepen. Waar mogelijk worden deze afgetoetst op beschikbare normen, bijv. op basis van evidence-based richtlijnen. Ook kunnen ze bepaald worden op basis van beschikbare data.
Voor de patiëntenpeilingen worden er in de grafieken twee niveaus weergegeven:
- Enerzijds de effectieve streefwaarde: deze wordt berekend op basis van de resultaten van alle deelnemende voorzieningen binnen de sector van toepassing. Ze komt overeen met de Q3 of het 75ste percentiel per dimensie. Ze vertegenwoordigt dus de waarde waarboven 25% van de patiënten scoort. Ze wordt afgerond op 5% naar boven. Deze streefwaarden worden jaarlijks opnieuw berekend maar de waarde kan niet dalen.
- Anderzijds het ambitieniveau: dit vertegenwoordigt een doelstelling die men wenst na te streven op eerder langere termijn. Voor het bepalen van dit ambitieniveau werden, in overleg met de ontwikkelingsgroep, volgende richtlijnen vastgelegd:
- Als ambitieniveau wordt standaard als doelstelling gehanteerd om op een termijn van ongeveer 5 jaar te evolueren naar 10% boven de streefwaarde. Het ambitieniveau is dus = Q3 + 10%;
- Indien de streefwaarde > 90%, dan is het ambitieniveau=streefwaarde;
- Indien 80% < streefwaarde < 90% dan wordt het ambitieniveau op 90% gelegd;
- Indien de streefwaarde < 80%, dan wordt het ambitieniveau +10% van Q3, met een minimum van 70%.